zaterdag 8 november 2008

Daniel Johnston (Vooruit Theaterzaal, 7/11)


Daniel Johnston is zot. Compleet geschift. Wacko. Laat dat duidelijk zijn. Bovendien kan hij niét zingen. En zoals hij piano of gitaar speelt, kan een kind het ook. Desalniettemin verstaat de man de kunst om te ontroeren. Dat bewees hij vrijdag opnieuw in de Theaterzaal van de Vooruit.

Na voorprogramma's van Soy Un Caballo (tegenvallend) en John Dear Mowing Club (sterk, kruising tussen Neil Young en Ferre Grignard) was het de beurt aan Daniel Johnston himself. Getooid in trainingsbroek en sjofele trui, perste hij er aanvankelijk vijf (5!) rommelig gespeelde nummers uit. Bevend, bibberend, zichtbaar strijdend met de gitaar, er soms flagrant naast zingend, en te pas en vooral te onpas stotterend. En weg was hij.

Maar toen Big Dan, na een korte pauze, de buhne opnieuw besteeg, ditmaal geruggensteund door het Hollandse trio John Dear Mowing Club, zagen we de echte Johnston aan het werk: intens, rauw en aangrijpend. Een volledig verslag leest u binnenkort hier. Wij waren alvast zo onder de indruk dat we hem vanavond prompt nog eens aan het werk willen zien: op naar De Nachten dus.

Hoogtepunten: "Rock This Town", "Casper", Beatles-cover "Help!", "Rock&Roll/Ega", "True Love Will Find You In The End" en "Devil Town". Nog iets meer kippenvel, en ze konden ons aan het spit draaien.


Ps. Wie het bij het lezen van deze post hoort donderen in Keulen, raden wij aan dringend "Hi, How Are You", "Yip Jump Music", "1990" en "Fear Yourself" (opgenomen met Sparklehorse) in huis te halen. De dubbelaar "The Late Great Daniel Johnston", waarop schoon volk als Tom Waits, TV On The Radio en Eels eer betoont aan dit gekke genie (om niet te zeggen: geniale gek), is een ideale instap in Johnstons monumentale oeuvre. De grootse documentaire "The Devil And Daniel Johnston" tenslotte biedt een inkijk in 's mans leven. Voor wie nu nog niet overtuigd is: onder andere Kurt Cobain, The Butthole Surfers, Sonic Youth, Yo La Tengo, Matt Groening en Bent van Looy zijn/was zwaar fan.


dinsdag 4 november 2008

Herfstheld nr. 2: Stuart Staples


Er zijn zo van die periodes waarin één enkele band steeds terug keert in je platenkeuze. Ook al wil je wel eens naar de nieuwe van pakweg Chad Vangaalen luisteren (zeker doen trouwens!), toch word je keer op keer teruggezogen naar die ene band. En zelfs al zit je even zonder muziek in de oren op een trein tussen hoofdstad en woonplaats Gent, dan nog zweeft diezelfde groep onverwijld als soundtrack door je gedachten. Klinkt bekend?

Dat hebben wij heden ten dage voor met Stuart Staples en bij uitbreiding zijn band Tindersticks. Na twee soloplaten van zanger Stuart Staples leek Tindersticks definitief gesplit, maar zie: vijf jaar na hun laatste worp, kwamen ze dit jaar met het uitstekende, nog steeds als vintage Tindersticks klinkende, The Hungry Saw op de proppen. En of wij daar al troost hebben uit gehaald. Zeggen dat wij al enkele weken reikhalzend uitkijken naar hun doortocht in Cactus Club in Brugge, op zondag 14 december is dan ook een eufemisme van het kaliber "Ignace Crombé is de risee van het huidige medialandschap".

Voor de niet-ingewijden: Tindersticks klinkt, volgens Humo-recensent (cv) "als de soundtrack bij een nachtelijke herfstwandeling door een stad waar zachtjes de regen druppelt." En voor één keer hebben wij daar niets aan toe te voegen. Tenzij onze persoonlijke Stuart Staples top-5:

1. That Leaving Feeling : uit de soloplaat "Leaving Songs". 'We all have dreams of leaving we all want to make a new start. Go and pack that little suitcase with the pieces of our hearts'. Juist ja. Met een glansrol voor de verrukkelijke Lhasa de Sela.

2. No More Affairs : Staples kerft krasjes in onze ziel, hier in bijzonder Lynchiaanse setting. Parel uit naamloze tweede plaat

3. Dying Slowly : tegenpool van Neil Youngs "it's better to burn out then to fade away"-mantra, had Cobain zaliger maar Staples als raadsman aangenomen. Uit "Can Our Love..."-album

4. City Sickness: zelfs een doorwinterde stadsmens als wijzelf wordt heel stilletjes bij dit lied uit debuutplaat, die destijds (we schrijven 1993) door toenmalig toonaangevend rockmagazine Melody Maker tot album van het jaar werd verkozen.

5. The Hungry Saw : titeltrack van jongste worp. Voor hun doen opvallend soulvol nummer, hier een akoestische versie

En als u ons nu wilt excuseren, die nachtelijke herfstwandeling weet u wel.